donderdag 31 mei 2012

Het gefluister van een zachte bries

Mijn vorige sabbatverlof in 2006 heb ik gebruikt om een fotoserie te maken met als titel Het gefluister van een zachte bries. De foto's laten de kracht zien van mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden. De fotoserie heb ik kunnen maken dankzij het vertrouwen en de medewerking van enkele vrijwilligers bij de bed-bad-brood-opvang in Bergen op Zoom en van medewerkers bij het Werkvoorzieningschap in Roosendaal, alsmede van mensen die werken bij de dagbesteding voor cliënten met een verstandelijke of lichamelijke beperking: Copy Copy (Bergen op Zoom), de Colweghe en de Manege (Halsteren). De foto's zijn in de herfst van 2006 geëxposeerd in de Gertrudiskerk in Bergen op Zoom. Een toelichting bij die tentoonstelling is te vinden in de inleiding die ik destijds hield bij de opening van de expositie. Later zijn de foto's ook op enkele plaatsen in het samenwerkingsverband De Bevelanden en Schouwen-Duiveland te zien geweest.

Ik heb - heel bewust - de foto's nooit op internet gepubliceerd. Enerzijds omdat ik daarvoor geen toestemming had gevraagd van de modellen, anderzijds omdat ik hun kwetsbare positie niet nog kwetsbaarder wilde maken. Immers, de woorden van Lucebert: 'alles van waarde is weerloos' gelden zeker voor de mensen die ik voor mijn cameralens mocht ontmoeten. Maar de woorden van de dichter mogen in mijn optiek ook worden omgekeerd: 'al het weerloze is waardevol'. En daarom verdient het weerloze een behoedzame benadering. Zeker de mensen die mij hun vertrouwen gaven door zich te laten fotograferen.

Tegelijkertijd kan het kwetsbare, het onooglijke, het afwijkende, het lelijke, het gebrekkige, het afgeleefde ook afschrikken of zelfs choqueren. Want we willen als mens liever kunnen bogen op kracht en succes; alles wat daarvan afwijkt, wordt beschouwd als niet-geslaagd, niet-autonoom of niet-waardevol. De vraag is echter, of deze zienswijze op termijn de juiste is.

Verrassende kracht in beeld gebracht

De kracht van het kwetsbare - als motief voor de foto's destijds - is in mijn beleving ook de leidraad voor mijn zoektocht in het kader van de komende sabbatperiode. Want het is mijn stellige overtuiging, dat niet wie zijn kwetsbaarheid ontkent de sterkste is, maar wie haar onder ogen ziet. De situatie van kwantitatieve krimp (personeel en financieel), waar we in het kerkelijk landschap mee te maken hebben, maakt ons kwetsbaar. Dat onder ogen te zien, kan voor sommige (veel?) mensen een pijnlijke ervaring zijn. Maar wie de moed heeft om de gebrokenheid van het menselijk bestaan reëel in ogenschouw te nemen, zet daarmee de eerste stap op weg naar het hervinden van de eigen kracht. Wie het fragiele van het leven beschouwt als een onlosmakelijk deel van de condition humaine, beseft dat daarmee het begin wordt gemaakt van het zoeken naar de eigen (hernieuwde) spirit. Zo komt - op een verrassende wijze - de kracht van het nieuwe elan in beeld.

Het verhaal, dat mij tijdens en sinds de sabbatperiode van 2006 steeds heeft geïnspireerd, is dat van de profeet Elia in 1 Koningen 19,1-13. Terwijl hij voor zijn leven moet vrezen - dus in zijn uiterste kwetsbaarheid - leert Elia op de berg Horeb iets van de ware aard van God kennen. God laat zich niet in een zware storm, niet in een verwoestende aardbeving, niet in een verzengend vuur herkennen, maar in het gefluister van een zachte bries. Hij is een God, wiens dienstknecht het geknakte riet niet zal breken en de kwijnende vlaspit niet zal doven (Jes. 42,3). De voorkeur van God voor wie kwetsbaar is en in de marge wordt gedrukt, mag ons de moed geven te geloven in de kracht van het kwetsbare, in de nieuwe kansen die de krimpsituatie van geloof en kerk in de huidige samenleving ons te bieden hebben.

De kwetsbaarheid onder ogen zien

Waar wij geconfronteerd worden met het kwetsbare in andere mensen, is dat voor velen van ons vaak ook een confrontatie met de eigen kwetsbaarheid. Die confrontatie kan zelfs een beangstigend gevoel van ontreddering en instabiliteit geven, misschien wel van verbijstering. Dat werd mij destijds duidelijk door de enkele reacties op de foto, die ik van mijzelf maakte als onderdeel van de totale serie. Ik wilde immers niet mijzelf verschuilen achter mijn modellen, maar ook zelf in beeld zijn: net zo kwetsbaar als de mensen met een verstandelijke, lichamelijke of sociale beperking. Daarom koos ik voor dit zelfportret: naakt, zonder enige afweer, geen enkele poging om te verhullen. Er waren mensen die zich afvroegen, of ze mij zo wel wilden kennen. Anderen verborgen hun ongemak achter een grapje over een 'onoorbare afbeelding'. Zelfs in de kring van collega's veroorzaakte deze foto tijdens een presentatie in 2008 enkele geschokte reacties. Het maakte mij duidelijk, dat het kwetsbare in veel gevallen afweer en afkeer kan oproepen.

Zo kan ook de bescheiden positie van geloof en kerk, een positie in de marge van de hedendaagse samenleving, bij sommige mensen gevoelens van ontreddering of afkeer oproepen. Want kwetsbaarheid 'hoort niet' in de huidige samenleving, 'past niet' bij het levensgevoel van de hedendaagse mens. We zien dat terug in het vrijwel ongebreidelde geloof in de maakbaarheid van het leven, in het afschermen van allerlei risico's door middel van verzekeringen en gezondheidsalerts, in het nemen van talloze technische maatregelen om ongelukken in het verkeer te voorkomen (op zich niet verkeerd - versta mij goed - , maar een beter gebruik van het gezonde verstand zou misschien veel meer resultaten opleveren).

Het onder ogen willen zien van de kwetsbare positie, die we op het vlak van geloof en kerk innemen, kan juist een krachtige impuls worden om ons te oriënteren op de inhoud van het geloof en minder op de vormgeving. Natuurlijk staan inhoud en vorm niet los van elkaar. Maar alleen de juiste verhouding van die twee kan tot duurzame resultaten leiden: de inhoud moet de vorm bepalen, en niet omgekeerd.

maandag 7 mei 2012

'Krimp is een zegen voor de kerk'

Ik kon helaas niet aanwezig zijn, maar er is een inspirerend mini-symposium geweest op 8 november 2011 in Heinkenszand. Ds Aarnoud van der Deijl geeft zijn visie via Omroep Zeeland.

donderdag 3 mei 2012

Schaalverfijning

In 2007 is voor het bisdom Breda de diocesane beleidsnota 'In de duizend gezichten van uw volk' gepresenteerd. De nota gaat uit van de volgende intuïtie: 'Door de secularisatie heeft de kerk in de samenleving een andere positionering gekregen. Andere, ook meer ‘wereldse vragen’ worden haar gesteld. En we gaan een tijd tegemoet van minder mensen (pastorale beroepskrachten, vrijwilligers, kerkleden) en minder middelen. Hoe dan verder? Beantwoording van die vraag willen we niet beginnen met op grond van krimp louter ‘de schaal te vergroten’, om dus op (nog) grotere schaal te doen wat men voorheen al op kleine(re) schaal deed. Er is gekozen voor inhoudelijke vernieuwing (cursivering WH). Waar staan we voor en voor wie? Daarna spreken we ook over (vergroting van) de samenwerkingsverbanden.' (p. 8-9)

Hand in hand

In de beleidsnota wordt ervan uitgegaan dat schaalvergroting en schaalverfijning hand in hand zouden moeten gaan. Alleen dan zijn er voldoende waarborgen gegeven om in het proces van herbronning het geloof en de kerk een passende plaats te geven in het huidige tijdsgewricht. Opvallend in de nota is, dat de aandacht voor de kleine geloofsgemeenschap/geloofsgroep (nota, sub II d) chronologisch - en ook principieel - vooraf gaat aan de aandacht voor het grote samenwerkingsverband (sub II e). De keuze voor precies deze volgorde geeft aan, waar ik gevoelsmatig dit weblog mee ben gestart: 'Het begint klein'. De aandacht voor de kleine geloofsgroep is precies de schaalverfijning, waar ik het hier over wil hebben.

Over de kleine geloofsgemeenschap/geloofsgroep schrijft de nota: 'Het accent in het beleid ligt op de kleine geloofsgemeenschap en de geloofsgroep. Deze zijn én selfsupporting én verbonden met het grotere geheel. Hier zit de kracht. Het is schaalverfijning. Mensen die op grond van hun doop het geloof beleven en delen (cursivering WH). Zij zetten zich in voor Godsontmoeting, gemeenschapsvorming en zorg voor de naaste. Het kan een plaatselijke geloofsgemeenschap zijn, een koorgroep, gebedsgroep, diaconale groep, een groep gender en  levensbeschouwing, een bijbelgroep, e.a. Ze voorzien zelf in eigen voortgang. Er is niet een pastoraal werkende vast met hen verbonden. Het pastoraal team staat voor het geheel. De geloofsgemeenschap of geloofsgroep, die in keuze of door draagkracht een beperkt pastoraal programma kan hebben, weet zich verbonden met het grotere geheel: de parochie en van daaruit met het bisdom en de wereldkerk. Vanuit de parochie wordt het pastoraat in zijn volle breedte behartigd.' (p. 11)

Fundament

Het delen en het beleven van het geloof dient dus ingebed te worden in een kleine, overzichtelijke groep, waarin men vertrouwd is met elkaar. De kleine geloofsgroep moet in verbinding staan met de grotere parochiegemeenschap. Die schaalverfijning vanuit de kleine geloofsgroep is het noodzakelijke fundament waarop (later, of soms ook gelijktijdig) de schaalvergroting kan worden vorm gegeven. Maar als de stap van schaalverfijning wordt overgeslagen, dan is het risico groot, dat het eindresultaat niet geworteld raakt in de bron van het gezamenlijk gedeelde geloof. Het gevaar is dan aanwezig, dat men vooral gericht is op de organisatie, en veel minder op de inspiratie.

In de regio waarin ik werkzaam ben (de Bevelanden en Schouwen-Duiveland, in nauwe samenspraak met de regio Walcheren) wordt het proces, dat begonnen is met 'In de duizend gezichten van uw volk', in mijn beleving sterk gefocust op de schaalvergroting. Dat is ook wel begrijpelijk, want dat deel van het proces is beter zichtbaar en meer tastbaar (in termen van resultaten) dan het procesonderdeel dat zich richt op het ontwikkelen van de kleine geloofsgroep, het onderdeel dus van de schaalverfijning. De primaire insteek op de organisatie is duidelijker te meten, want dan gaat het over begrotingen en onderhoudsplannen, over aantallen vrijwilligers, kerkgangers en beroepskrachten, over parochiële activiteiten en bezigheden van werkgroepen waar je concrete cijfers aan kunt koppelen. Moeilijker te kwantificeren is de inspiratie die mensen ertoe beweegt zich te blijven inzetten voor de voortgang van het geloof, voor het opbouwen van netwerken en netwerkjes waarin mensen zich (h)erkend voelen, voor het werken aan een humane samenleving in eigen omgeving of op mondiaal vlak.

Schaalverfijning

En toch: als het ons niet gaat lukken om ook het element van de schaalverfijning in het hele proces een geëigende plaats te geven, dan zouden op termijn alle inspanningen voor de schaalvergroting wel eens averechts kunnen uitpakken. In het ontwikkelen van de kleine geloofsgemeenschappen kunnen mensen leren hun angst te overwinnen, die ik nu soms nog constateer: de angst dat men in het proces van de schaalvergroting over het hoofd zal worden gezien en dat men de eigen identiteit van de van de lokale gemeenschap zal verliezen. Juist in het ontwikkelen van de kleine geloofsgroepen (= schaalverfijning) kan - door het proces van herbronning en van het versterken van de eigen gelovige identiteit - de kracht gevonden worden om de noodzakelijke ontwikkeling van de schaalvergroting met vertrouwen in te gaan. Omdat precies door ruimte te creëren voor de schaalverfijning het geloof in de eigen kracht en het vertrouwen op Gods Geest sterker wordt dan de angst om verloren te gaan in processen die men niet gewild heeft en ook niet kan overzien.