vrijdag 14 september 2012

Don't go to church, be the church

Interview met ds Aarnoud van der Deijl

Enkele dagen voor zijn afscheid op 26 augustus 2012 als predikant van de Protestantse Gemeente Oost-Souburg vindt Aarnoud van der Deijl nog tijd om met mij van gedachten te wisselen. Het is voor hem een hectische tijd, want behalve allerlei zaken rondom de afscheidsdienst moet ook de verhuizing naar Hoofddorp in goede banen worden geleid.

We blijken een interesse te delen, die ons – op het scheiden van de markt, zou je kunnen zeggen – sterk verbindt, maar die we niet eerder hadden kunnen uitwisselen. In zekere zin is het jammer, dat het contact niet eerder tot stand gekomen is. Anderzijds lopen de dingen vaak, zoals ze moeten lopen. Er zijn mensen die dat voorzienigheid noemen.





Studieverlof

In mei en juni 2011 heeft Aarnoud zijn studieverlof gewijd aan de vraag 'Is de kerk nog nodig?' Uitgaande van de constatering, dat nogal wat mensen zeggen wel te geloven, maar daarvoor de kerk niet nodig te hebben, is hij op zoek gegaan naar de contouren van een kerk van de toekomst. Op basis van a) bijbelse en b) cultuurhistorische gegevens, van c) een beschrijving van de huidige maatschappelijke status van de kerk en van d) een theologisch perspectief over de kern van de beweging die Jezus op gang bracht, komt hij tot enkele conclusies. De kerk van de toekomst wordt vermoedelijk gekenmerkt door:
  • het zich ten dienste stellen van het Koninkrijk van God; daarbij zal ze de innerlijke beleving willen stellen boven de uiterlijke vormgeving;
  • het erkennen van de mondigheid van de hedendaagse mens;
  • een grote mate van veelkleurigheid; zij zal in de geïndividualiseerde samenleving moeten zoeken naar verbondenheid tussen mensen;
  • minder een instituut te willen zijn en meer een beweging; zij zal daarom simpel en duurzaam moeten willen zijn.
Aarnoud heeft ook enkele pioniersplekken, huisgemeenten en kloosterachtige kerkgemeenschappen bezocht om te achterhalen, of er al iets zichtbaar wordt van de kerk van de toekomst. Op ieder van deze plekken zijn bepaalde kenmerken, zoals hierboven genoemd, beter zichtbaar dan andere.

Concluderend schrijft hij: 'De kerk als beweging van mensen die op zoek zijn naar Gods koninkrijk, die de vrede zoeken voor de stad of het dorp waar ze wonen, waar iedereen welkom is – zo'n kerk lijkt mij hard nodig om te kunnen geloven! Dus inderdaad niet de kerk waar je op zondag of met de kerst naar toe kan, maar de kerk die je bent.' Of in een Engelse one-liner: Don't go to church – be the church.

Innerlijk en uiterlijk

Op basis van dit verslag, hierboven (te) bondig samengevat, ga ik met Aarnoud in gesprek. Allereerst over de spanning tussen innerlijke beleving en uiterlijke vormgeving, tussen inspiratie en organisatie. 'Voor de geloofsbeleving,' zegt Aarnoud, 'is het instituut soms een hinderpaal. Wat mensen aan hun geloof beleven, laat zich niet altijd in regels of voorgeschreven vormen vastleggen. Anderzijds kun je ook niet helemaal zonder enige vorm van organisatie of institutionalisering. Je ziet bijvoorbeeld wel, dat een kerkelijke gemeente een tijd op vrijwilligers moet draaien, omdat er geen predikant beschikbaar is. In zulke situaties wordt het gemis aan een beroepskracht op den duur wel degelijk gevoeld. En eerlijk is eerlijk: ik merk ook zelf, hoe de zuigkracht van het dagelijkse werk soms verhindert, dat ik voldoende toekom aan het inspirerende deel van mijn werk.' Aarnoud refereert aan een boekje van Johan ter Beek, Heerlijk eenvoudig, waarin suggesties worden gedaan om te ontsnappen aan deze soms verlammende zuigkracht.

Verder wijst mijn gesprekspartner erop, 'dat ook de theologische opleidingen misschien een andere insteek zouden moeten kiezen. Niet alleen opleiden tot predikant of pastor, maar ook ruimte maken voor een andere, zeg maar maatschappelijke beroepsuitoefening. Zelf geef ik naast mijn predikantschap ook les aan de PABO-opleiding aan de Hogeschool Zeeland (HZ). De wisselwerking tussen deze twee werkvelden is heel inspirerend – over en weer. Ik kom op de HZ in aanraking met jonge mensen, die zich niet verbonden voelen met de kerk, maar die wel heel inspirerend zijn in de manier waarop ze met hun studie en beroepsvoorbereiding bezig zijn. Sommigen van hen staan, zou ik willen zeggen, gelovig in het leven, zonder dat ze naar de kerk komen.'

Een andere beweging

We komen te spreken over de spanning tussen vloeibare innerlijkheid van de geloofsbeleving en de gestolde massa, die zichtbaar kan worden in het kerkgebouw. 'Toch,' maakt Aarnoud aan de hand van een voorbeeld duidelijk, 'kun je daar soms op een creatieve manier mee omgaan. Zo is er in 2007 de Stichting Vrienden van de Historische Kerk Souburg opgericht. Het eigen kerkgebouw van de Protestantse Gemeente wordt door deze Stichting ook voor andere dan louter kerkelijke doeleinden ingezet: burgerlijke trouwplechtigheden, culturele activiteiten, symposia en vergaderingen. Het batig saldo (vorig jaar rond de € 10.000,-) kan gebruikt worden voor het onderhoud van het gebouw. Ook mensen die niet de kerkdiensten bezoeken, maar wel het historische gebouw in het dorp willen behouden, dragen bij aan de Stichting.'

'Daarnaast hebben we,' gaat hij verder, 'een laagdrempelig aanbod voor kinderen onder de naam Praatpaal. We willen de mogelijkheid bieden om verlieservaringen te verwerken: met verhalen, spelvormen, eenvoudige tekeningen maken. Enkele moeders, die voor het overige buiten “de kerk” staan, haken daar spontaan op in. We hebben geen enkele bedoeling tot evangelisatie, maar het gaat puur om het aanbieden van pastoraat in de vorm van rouwverwerking. En dan zie je dus, dat je soms andere, onvermoede kansen kunt benutten om iets van de evangelische boodschap present te stellen: niet pretentieus, maar wel heel essentieel.'
Eigenlijk gaat het hier om een wezenlijk andere beweging dan de gebruikelijke. In plaats van allerlei acties te verzinnen, waardoor mensen naar de kerk komen, wordt op deze wijze geprobeerd van de kerk uit naar de mensen te gaan. De come-structure wordt vervangen door de go-structure. Present willen zijn, aanwezigheid, is in deze opvatting een belangrijk gegeven.

Aanwezig zijn

Een collega van Aarnoud, Wim Beekman, heeft dat in diens studieverlof benadrukt en uitgewerkt in een verslag met de titel Leve de dorpskerk. 'Daarin wordt aangegeven,' vertelt Aarnoud, 'dat de statistieken laten zien: er is een bodem bereikt in de ontkerkelijking. 30% van de Nederlanders blijft zich gelovig noemen, al gaan niet al die mensen naar de kerk. En daarom moet, misschien juist in de dorpen, de kerk present blijven. Samenvoegen van enkele dorpskerken lijkt dan wellicht efficiënt, maar mensen gaan niet gemakkelijk met de auto vijf of tien kilometer verderop naar een kerk, die zij niet als hun eigen kerk beschouwen. De vertrouwde kerk moet zichtbaar blijven, ongetwijfeld in een “lichte” vorm, maar wel present.'

Het enthousiasme van Aarnoud wordt goed voelbaar als hij vertelt over een studiebezoek aan Engeland, waar in de Anglicaanse kerk een beweging gaande is onder de naam Fresh expressions of Church: 'Een predikante op het platteland voelde goed aan, hoe de mensen er leefden met de seizoenen; zij begon “seizoensdiensten” aan te beiden, die gaandeweg steeds meer mensen trokken. Inspelen dus op wat er leeft onder mensen. Op andere plaatsen worden “pub-diensten” gehouden; het middaguur blijkt voor veel mensen aantrekkelijk te zijn. Je moet dus soms het oude durven loslaten, om tot nieuw elan te komen.'
'En belangrijk is ook in te zien,' zegt Aarnoud, verwijzend naar het boek van Henk de Roest Een huis voor de ziel, 'dat er niet slechts één antwoord is op de vraag hoe de kerk van de toekomst er uit zal zien. Antwoorden zijn altijd afhankelijk van de context waarin de vragen worden gesteld. En ook van belang: past het antwoord bij mij? Kan ik als voorganger mij vinden in de suggesties en ideeën van gemeenteleden die naar voren worden gebracht?'

Mondigheid

Het erkennen van de mondigheid van kerkleden en zinzoekers is een ander belangrijk kenmerk van de kerk van de toekomst, heeft Aarnoud in zijn verslag onderstreept. Ik versta dat als het stellen van het gesprek boven de leerrede, de dialoog boven het eenrichtingsverkeer van de verkondiging. Hij bevestigt, 'dat het van groot belang is om mensen aan te spreken op hun mondigheid. Nou is de liturgie misschien niet de meest geëigende plek om de dialoog te bevorderen. Maar het zit hem wellicht meer in de manier waarop je kerk bent met elkaar. Zo volgen we nogal eens de ingesleten gewoonte om voor het kerkelijke vrijwilligersbestand mensen te zoeken bij bepaalde taken. Maar het zou heel verfrissend zijn om dit om te keren: taken zoeken bij mensen. Zo is er in Willow Creeck Church (Chicago) een aantal automonteurs dat zich aanbood om vrijwilligerswerk te doen. Hun specifieke vaardigheid bestond in het onderhouden van auto's. Binnen de kerkgemeenschap konden ze hun diensten inzetten voor gescheiden moeders die voor hun levensonderhoud en dat van hun kinderen afhankelijk waren van hun auto, maar eigenlijk het geld niet hadden om reparaties te betalen. Dat is eigenlijk een hele mooie vorm van Don't go to church, be the church.'

Gevraagd naar kansen binnen de eigen gemeente om iets zichtbaar te maken van de kerk van de toekomst, vertelt Aarnoud over een initiatief van de diaconie. Inspelend op het rapport Armoede in Zeeland heeft de diaconie een tijdlang in de kerk twee maal per jaar een spreekuur gehouden. Mensen werden door ter zake kundige vrijwilligers geholpen bij het invullen van formulieren en het beantwoorden van vragen, waar ze niet goed mee uit de voeten konden. Zo kwam de diaconie ook mensen op het spoor, die een kerstpakket heel goed gebruiken konden.
Ook is er geprobeerd – en een mooie periode met succes! – om een kerk van (dus niet voor) jongeren tot stand te brengen. Bijeenkomst één keer per maand op zondagavond, contacten met de partnergemeente in oostelijk Duitsland, maaltijden organiseren voor goede doelen – het was allemaal heel verfrissend.

Nieuwe energie

In de auto terug naar huis, voel ik hoeveel nieuwe energie het geeft om met een gelijkgestemde te spreken over zaken die perspectief en toekomst bieden. Er is geen garantie op die toekomst, maar wel een mooie kans wanneer je samen op weg durft te gaan naar een kerk die je samen bent.